Het pauzedrankje en de BTW

Het pauzedrankje en de BTW

19 oktober 2023

BTW lijkt een simpele belasting. Bij verkoop aan de eindverbruiker moet er BTW worden berekend en afgedragen. Het tarief is afhankelijk van het product dat wordt verkocht. In de praktijk blijkt toch dat er veel over wordt geprocedeerd. Vaak gaat het dan om het tarief.

Zo ook het pauzedrankje bij een theatervoorstelling. In de horeca gelden twee tarieven: alcoholische drank valt onder het hoge tarief van 21%, terwijl niet of laag-alcoholische drank tegen het lage tarief van 9% mag worden verschonken. Dat was echter hier niet de discussie.

Bij deze theatervoorstellingen kregen de bezoekers een “gratis” pauzedrankje. Nou ja, gratis, de prijs van het drankje zat in het ticket voor de voorstelling verwerkt. Partijen waren het er over eens dat € 2,25 van de ticketprijs moest worden toegerekend aan het pauzedrankje. Op deze tickets (inclusief pauzedrankje) werd 9% BTW afgedragen. Dat is het tarief voor culturele voorstellingen.

De Belastingdienst was het daar echter niet mee eens en vond dat over de alcoholische versnaperingen het hoge tarief moest worden berekend. Dat vond de rechtbank ook. Het toegang verlenen tot de theatervoorstelling en het pauzedrankje zijn twee afzonderlijke prestaties. Zoals de rechtbank stelt: de gemiddelde bezoeker heeft een afzonderlijk belang bij het pauzedrankje, los van de voorstelling. Daaruit volgt dan dat de BTW over het drankje apart moet worden bepaald, los van de BTW over de voorstelling.

Het gerechtshof zag dat heel anders. Weliswaar heeft het pauzedrankje voor de bezoeker een afzonderlijk belang, immers de bezoeker kan kiezen om al dan niet een drankje te nuttigen en als er een drankje wordt genuttigd veranderd dat niks aan de voorstelling die er wordt bezocht. Maar, zegt het gerechtshof, het nuttigen van een drankje is voor de bezoeker geen doel op zich, het maakt onderdeel uit van een arrangement “voorstelling - pauzedrankje - garderobe”. De bar kon ook alleen worden gebruikt door bezoekers van de voorstelling en in de pauze stonden de drankjes klaar voor de gebruikers. Kortom de drankjes maken volgens het Gerechtshof deel uit van een ondeelbare prestatie, die gekenmerkt wordt als toegang verlenen tot een culturele voorstelling. Daarmee vallen ook de pauzedrankjes onder het lage BTW-tarief.