Belasting over sparen in 2022
7 november 2019
Eindelijk ligt er dan een plan om wat te doen aan de hoge belastingdruk over spaargeld. Met een renteopbrengst van niets blijft de Belastingdienst toch maar plukken. Het probleem ontstond eigenlijk al in 2001 toen de nieuwe Wet inkomstenbelasting inging.
De gedachte was toen om belasting op sparen eenvoudiger te maken door uit te gaan van een vast rendement. Dit rendement werd vastgesteld op 4%. Voor iedereen destijds eenvoudig haalbaar, zodat als snel de term pretbox werd bedacht. De rente daalde fors en met de pret van de spaarders was het gedaan.
Er zijn verschillende pogingen ondernomen om het systeem eerlijker te maken. Het vrijgesteld vermogen werd verhoogd, zodat een groot deel van de kleine spaarders werd ontzien, en het vaste rendement werd afhankelijk gemaakt van de hoogte van het vermogen. Grotere vermogens betalen nu meer. De maatschappelijke onrust is gebleven.
Nu is er een nieuw systeem bedacht. Nog steeds blijft het vaste rendement. Heffing op basis van werkelijk rendement is kennelijk te complex. Voortaan wordt wel onderscheid gemaakt naar vermogenssoort. Spaarders worden ontzien. Pas bij een spaargeld van € 440.000 zou belasting over spaargeld verschuldigd zijn. Maar als de rente stijgt kom je in het nieuwe systeem eerder aan belastingheffing toe.
Andere vermogens gaan juist fors meer belasting betalen. Of dat eerlijk is laat ik in het midden, vreemd is het wel. Zo vond de rechter de huidige belasting op (tegen een lage huur) verhuurde woningen onrechtmatig. In het voorgestelde nieuwe systeem lijkt het erop dat deze woningen juist weer zwaarder belast gaan worden. De vraag is of de rechter dat goed gaat vinden.
Ondanks dat er druk wordt uitgeoefend om het nieuwe systeem eerder in te voeren, houdt de regering vast aan 2022. De Belastingdienst zou de systeemwijziging niet eerder kunnen invoeren. Er is dus ook nog tijd voor veranderingen aan het voorstel. We houden u op de hoogte!