Geboorteverlof en ouderschapsverlof

Geboorteverlof en ouderschapsverlof

25 augustus 2022

Geboorteverlof

Vanaf 1 januari 2019 is het kraamverlof van 2 dagen uitgebreid naar 5 dagen geboorteverlof. In totaal geldt nu dus 5 werkdagen doorbetaald geboorteverlof gedurende het tijdvlak vanaf de geboorte tot 4 weken na de geboorte.

Verder geldt dat:

  • de werknemer het verlof ten minste 2 maanden voor de uitgerekende bevallingsdatum bij de werkgever meldt;
  • het verlof afgaat van het tegoed aan ouderschapsverlof. Dit tegoed is 26 keer het aantal uren dat de werknemer per week werkt;

Aanvullend Geboorteverlof 

Vanaf 1 juli 2020 kunnen partners, naast het doorbetaalde geboorteverlof van 5 werkdagen (bij een voltijds dienstverband, formeel is het eenmaal het aantal arbeidsuren per week), tot 5 weken aanvullend geboorteverlof opnemen. Dit moet binnen 6 maanden na de geboorte van het kind worden opgenomen. Zij krijgen dan via het UWV een uitkering ter hoogte van 70% van hun dagloon. Doorbetaling van het loon wordt verminderd met eventuele uitkeringen die de werknemer wegens zijn verlof geniet of met de onkosten die de werknemer door het verlof bespaart.

Ouderschapsverlof (betaald en onbetaald)

Ouderschapsverlof is van toepassing voor beide ouders. Dit geldt ook voor (onder andere) DGA’s. De werkgever kan het verlof niet weigeren. Ouderschapsverlof kan worden opgenomen door een ouder die de zorg heeft voor een eigen kind, een stief-, pleeg-, of adoptiekind tot de leeftijd van 8 jaar. Van belang is dat de werknemer en het kind op hetzelfde adres wonen (bepalend is de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA)) en dat de werknemer ook verantwoordelijk is voor de opvoeding en verzorging van het kind. Het ouderschapsverlof geldt per kind. De duur van het ouderschapsverlof bedraagt 26 keer het aantal uren wat de werknemer per week (26 weken dus) werkzaam is.

Vanaf 2 augustus 2022 ontvangt de werknemer tijdens 9 van de 26 weken een uitkering van het UWV (aanvraag door tussenkomst van de werkgever) van 70% van het (maximum) dagloon. Dit dient opgenomen te worden in het eerste levensjaar van het kind (dus voor de eerste verjaardag). Minimaal dient 1 van de 9 weken te zijn opgenomen. De declaratie bij het UWV is achteraf en wordt normaliter uitgekeerd aan werkgever, maar kan ook rechtstreeks naar werknemer.

De werknemer kan het verlof zelf indelen en de werkgever kan de toestemming alleen weigeren vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen. Het ouderschapsverlof bedraagt maximaal 50% van de arbeidsduur per week. De werkgever kan in het geval van een naar redelijkheid en billijkheid zwaarder wegend bedrijfs- of dienstbelang het verzoek om ouderschapsverlof afwijzen. De werkgever moet dit direct schriftelijk aan de werknemer kenbaar maken en het moet gaan om zwaarwegende redenen.

De werknemer die het voornemen heeft om ouderschapsverlof op te nemen, dient dit ten minste 2 maanden voor het tijdstip van ingang schriftelijk aan de werkgever te melden onder opgave van:

  • verlofperiode;
  • aantal verlofuren per week(tijdvlak) arbeidsduur;
  • tijdstip van ingang en einde van het verlof. Deze kunnen afhankelijk worden gesteld van de bevallingsdatum, einde bevallingsverlof, datum adoptie van het kind en aanvang verzorging.

De werkgever heeft het recht na overleg met de werknemer de spreiding van de verlofuren over de week te wijzigen op grond van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen tot uiterlijk 4 weken voor aanvang van het verlof.