Verhoging aanmerkelijk belangtarief: afrekenen of uitstellen belastingclaim?
4 juli 2019
Aanmerkelijkbelangheffing is de inkomstenbelasting die betaald moet worden als een aandeelhouder aandelen in een besloten vennootschap (B.V.) verkoopt, geld uitkeert in de vorm van dividend of bijvoorbeeld de B.V. liquideert. De aanmerkelijkbelangheffing geldt voor de aandeelhouder die ten minste 5% van de aandelen in de B.V. bezit, anders is sprake van een belegging die belast is in box 3.
De aanmerkelijkbelangheffing moet ervoor zorgen dat de ondernemer met een B.V. grofweg dezelfde belasting betaalt als de ondernemer die geen B.V. heeft. In de B.V. betaalt de ondernemer vennootschapsbelasting over de winst. Wordt de winst na belasting uit de B.V. gehaald, door bijvoorbeeld een dividenduitkering, liquidatie of wordt de winst via verkoop van de aandelen gerealiseerd, dan komt daar aanmerkelijkbelangheffing bij. Blijft de winst in de B.V. zitten, dan wordt de aanmerkelijkbelangheffing uitgesteld, maar de belastingclaim blijft bestaan.
De vennootschapsbelasting gaat de komende jaren volgens plan in stapjes omlaag. Om toch een globaal evenwicht te houden tussen de ondernemer met en zonder B.V. gaat de aanmerkelijkbelangheffing in twee stapjes omhoog. Van 25% naar 26,25% in 2020 en vervolgens naar 26,90% in 2021. Ook de bestaande belastingclaim valt dan ineens onder het nieuwe tarief. Ondernemers moeten dus de keuze maken of ze met het oog op de verhoging van de tarieven nog dit jaar de belastingclaim (deels) willen afrekenen.
De meeste ondernemers zullen de neiging hebben de belastingclaim zover mogelijk vooruit te schuiven, zodat afrekenen dit jaar geen goed idee lijkt. Dat kan anders zijn als de verwachting is dat de claim toch al binnen een afzienbare tijd afgewikkeld gaat worden. Bijvoorbeeld als het de bedoeling is de B.V. te liquideren. Dan zou het naar voren halen van de liquidatie (of het doen van een dividenduitkering) voor het einde van het jaar toch een goed idee kunnen zijn om de hogere tarieven te ontlopen.