Wet toekomst pensioenen en lijfrente
16 november 2023
Met de invoering van de Wet toekomst pensioenen zijn de mogelijkheden voor de opbouw van een aanvullend pensioen, in de vorm van een (bancaire) lijfrente, verruimd. De premies die iemand betaalt om hiermee een lijfrentekapitaal op te bouwen zijn tot op zekere hoogte fiscaal aftrekbaar. Dit betekent dat de Belastingdienst een gedeelte van de inleg voor haar rekening neemt.
Het opbouwpercentage van de jaarruimte is verhoogd van 13,3% naar 30%. Dit betekent kort door de bocht dat je ruim twee keer zoveel kunt inleggen in een lijfrente als voorheen, waarbij de premies nog steeds volledig fiscaal aftrekbaar zijn. Met een voorbeeld: een werknemer heeft een brutosalaris van € 33.646 en bouwt bij zijn werkgever geen pensioen op. Voorheen bedroeg zijn jaarruimte 13,3% x (€ 33.646 - € 13.646) = € 2.660 en met ingang van 2023 bedraagt zijn jaarruimte 30% x (€ 33.646 - € 13.646) = € 6.000.
Het kan natuurlijk zo zijn dat je niet alle jaarruimte kunt of wilt gebruiken. Hiervoor is de reserveringsruimte bedacht. Tot 2023 kon je via de reserveringsruimte niet gebruikte jaarruimte over de achterliggende 7 jaren inhalen. Hierbij gold wel een maximum (17% van de premiegrondslag met een maximum op basis van de leeftijd). Met ingang van 2023 is de reserveringsruimte opgerekt van 7 naar 10 jaar. Het jaarlijkse plafond voor de reserveringsruimte is vervangen door een absoluut bedrag van € 38.000. Dit betekent dat over de afgelopen 10 jaar de jaarruimte mag worden ingehaald.
Hierbij geldt dan wel dat als de reserveringsruimte meer bedraagt dan € 38.000 de fiscale aftrek beperkt is tot € 38.000. Het eventuele restant kan dan eventueel in de jaren erna worden betaald.
Let er wel op dat als je de lijfrentepremie nog in 2023 in aftrek wilt brengen, je de premie vóór het einde van dit jaar hebt betaald.