Wijzigingen in de overdrachtsbelasting: nieuwe paarse krokodil?

Wijzigingen in de overdrachtsbelasting: nieuwe paarse krokodil?

8 oktober 2020

Een van de voorgestelde maatregelen van Prinsjesdag is de vrijstelling overdrachtsbelasting voor starters en juist een hoger tarief voor woningen bedoeld voor de verhuur. Of dit een gewenst resultaat oplevert (meer mogelijkheden voor starters op de woningmarkt), daar wil ik het verder niet over hebben, wel over het administratieve gedrocht.

Ooit was het allemaal eenvoudig. Er was één overdrachtsbelastingtarief met wat specifieke vrijstellingen. Lastig werd het toen in 2011 een verlaagd tarief werd ingevoerd voor woningen. Dat heeft in 10 jaar tijd een stortvloed van rechterlijke uitspraken opgeleverd. Valt een bouwkavel onder het verlaagd tarief? Een woning dat als kantoor wordt gebruikt? Een kantoor dat verbouwd wordt tot woning? Een verpleeghuis? Een losstaande garage? De lijst is eindeloos.

Per 1 januari 2021 wordt, als het allemaal doorgaat, het standaardtarief verhoogd naar 8%. Ook komt er een nieuwe afbakening van het lage tarief voor woningen. Dit lage tarief van 2% geldt vanaf dan alleen nog voor woningen die bedoeld zijn om zelf te gaan bewonen. Daarvoor zou de Belastingdienst, volgens de wetgever, achteraf (na een jaar) moeten beoordelen of de koper nog in de woning woont.

Is dat niet het geval, dan is dat een aanwijzing dat het 2% tarief ten onrechte is toegepast, maar geen bewijs. Er kunnen immers allerlei redenen zijn waardoor de zelfbewoning is beëindigd. Denk aan huwelijk, scheiding, overlijden of werkeloosheid. De lijst is eindeloos. Als het de overwerkte Belastingdienst al lukt om deze controle erbij te gaan doen, is te verwachten dat ook dit tot een stroom van procedures bij de rechter gaat leiden.

Tot slot krijgen starters straks een vrijstelling van overdrachtsbelasting. Een starter is jonger dan 35 jaar en heeft de vrijstelling nog niet eerder gebruikt. Daarvoor moet de starter een verklaring afleggen bij de notaris. Ook hier zijn complicaties denkbaar. Wat als de ene partner de vrijstelling wél heeft gebruikt en de andere niet? En als één van beide partners ouder dan 35 jaar is? Nog meer werk voor de Belastingdienst en de rechters. Een ware paarse krokodil.